Steeds meer talendocenten kiezen ervoor om een deel van hun lessen te besteden aan het gezamenlijk of individueel lezen, van korte teksten tot leesboekjes, boeken en ‘echte’ boeken. De voordelen zijn legio en welbekend, maar stel dat je ook met jouw cursisten een boekje wilt gaan lezen, hoe doe je dat dan? Wij geven je vijf tips voor leeslessen met succes!
1. Vocabulaire inmasseren
Pak het boek erbij en kijk kritisch naar de woordenlijst. Welke woorden kennen jouw leerlingen nog niet? Die woorden kun je in drie categorieën indelen:
a. Woorden die ze echt moeten kennen om dit verhaal te kunnen begrijpen
Deze woorden wil je ze aanleren vóórdat ze het verhaal gaan lezen. Dit zullen veelal hoogfrequente woorden zijn, of woorden die heel belangrijk zijn voor het verhaal. Je wilt dat leerlingen deze woorden moeiteloos kunnen herkennen voordat ze aan het boek beginnen, zodat het lezen een succeservaring wordt.
b. Woorden die wel handig zijn om al te kennen maar niet strikt noodzakelijk zijn
In deze categorie vind je wat minder hoogfrequente woorden, en woorden die minder essentieel zijn voor een goed begrip van het verhaal. Deze woorden zijn een verrijking van hun woordenschat, en afhankelijk van het niveau van je leerlingen zul je hier meer of minder aandacht en tijd aan willen besteden.
c. woorden waarvan het niet erg is als ze die nog niet kennen, omdat ze gemakkelijk te *her*kennen zijn, bijvoorbeeld verwante woorden (Spaans: ‘hotel’, Nederlands: ‘hotel’)
Je hebt nu een lijstje woorden waar je je lessen omheen kunt plannen. Denk aan PQA-gesprekken, Picture Talks, Kalenderpraatje, het samen verzinnen van een klassenverhaal (TPRS), Write&Discuss, enzovoort. Zorg dat dezelfde woorden steeds terugkomen in de verschillende activiteiten, zodat ze voldoende herhaald worden en stevig in het brein van de leerlingen verankerd raken. Nu kunnen ze het boek gaan lezen. Lees het gezamenlijk in de les, zodat je erover kunt praten tijdens het lezen, of laat leerlingen die dit willen, het boek lezen tijdens vrij lezen aan het begin van de les.
2. Een boek gebruiken als onderdeel van een thematische unit
Een leesboekje kan onderdeel uitmaken van een thematische unit in jouw curriculum. Is het thema ‘buren’? Dan is Nieuwe buren in de Molenstraat een passend boek. Bij het thema ‘vriendschap en liefde’ zouden Mooie ogen of De fles op het strand goed aansluiten, en Le feu zou passen bij een unit over de geschiedenis van Frankrijk. In lessen op de basisschool passen De leukste dag van de week bij het thema ‘dieren’ of ‘dagen van de week’, en Een gorillababy in het paleis past bij de thema’s ‘koningsdag’ of ‘dieren’.
3. Het boek als bron van dagelijkse cultuur
Wanneer een verhaal zich afspeelt in een ander land, is het voor lezers soms moeilijk om voor zich te zien hoe plaatsen en situaties eruit zien. “Paqui liep door de straat naar haar huis” ziet er in ieder land anders uit, en soms zelfs per woonplaats. Vaak zijn dit aspecten van een cultuur waar je het niet snel over hebt in de les, omdat we ze te vanzelfsprekend vinden, of omdat ze ‘te dagelijks’ zijn. Veel leerlingen krijgen echter gemakkelijker een band met een andere cultuur via de dagelijkse dingen dan via ‘hogere cultuur’. Grijp deze kans dan ook met beide handen aan en maak visueel hoe situaties in het verhaal eruitzien, bijvoorbeeld door foto’s of filmpjes te laten zien, en te bespreken wat er hetzelfde is in het land/ de cultuur van jouw leerlingen? Wat is er anders? Wat vind je er leuk aan? Wat zou je missen en wat zou je juist omarmen?
4. Personaliseren met boeken
In ieder leesboekje gebeuren wel dingen die je kunt relateren aan ervaringen van je leerlingen. Hoe ver je hierin wilt gaan, hangt af van de sfeer in de klas en jouw band met je leerlingen. In een veilige klas met wie je een goede band hebt, kun je praten over zaken als ‘Voel jij je wel eens alleen?’, of ‘Heb jij je wel eens verraden gevoeld?’ Maar in een klas die je minder goed kent, of waar de sfeer niet veilig voelt, zul je de gesprekken meer aan de oppervlakte willen houden: ‘Heb jij wel eens iets onverklaarbaars meegemaakt?’, ‘Vieren jullie wel eens een straatfeest?’ of, heel simpel ‘Wat is jouw lievelingsdag, en waarom?’
Personaliseren is niets meer en niets minder dan interesse tonen in wat jouw leerlingen te vertellen hebben, door vragen te stellen en dóór te vragen. Ook als jouw leerlingen nog niet heel taalvaardig zijn, kun je hen helpen hun verhaal te vertellen door vragen te stellen en hun antwoorden te parafraseren in hele zinnen. Zo leer jij je leerlingen beter kennen, en leren zij elkaar ook beter kennen.
5. Reader’s Theater met boeken
In ieder boek zijn wel scènes die perfect zijn om te laten uitbeelden door je leerlingen. Je kunt het simpel houden door scènes te laten uitbeelden terwijl jij vertelt en voorleest. Op hogere niveaus kun je de leerlingen zelf de dialogen laten uitspreken. Laat hen oefenen zodat ze een flinke portie drama in hun voordracht kunnen stoppen. Ook kun je leerlingen zelf een scène laten uitbreiden. Ze bedenken wie er nog meer betrokken kan zijn bij de scène, wat ervoor en wat erná gebeurt, of een andere afloop voor de scène bedenken. Tijdens het uitbeelden van een scène kun je ook de actie even stopzetten en een personage ‘interviewen’: “Wat vind je van deze situatie? Wat hoop je te bereiken? Hoe voel je je?”
Tot slot
Leesboekjes vormen een onuitputtelijke bron van (dagelijkse) cultuur, omgangsvormen, morele keuzes en nog veel meer. Maak daar gebruik van wanneer je samen een verhaal leest! Neem de tijd om even uit het verhaal te stappen en over onderwerpen te praten die in het verhaal aan de orde komen. Zo verdiep je de leeservaring en komt het verhaal veel meer tot leven voor je leerlingen en cursisten. Veel plezier!
Comments